Boekenplan's kennisbank: Tips & info voor auteurs

    Alle berichten met het kenmerk

    “verschenen-boeken”

    Een dichter vergeet niet | Czeslaw Milosz

    ets hoort bij Een dichter vergeet niet

    18 Augustus 2018 verscheen een artikel in Trouw over de Poolse dichter Czesław Miłosz en de poeziebundel Een dichter vergeet niet.

     

    De eerste alinea’s zijn het intro van het artikel in Trouw

    Lang niet alle gedichten van Czesław Miłosz gaan erover, maar oorlog, ballingschap en Europa komen regelmatig terug in zijn poëzie. Deze bundel omhelst zijn hele loopbaan, van het vroegste werk in 1933 tot de laatste gedichten in 2002.

     

    Melancholisch en grappig en soms zo raak dat het je de adem beneemt. Misschien is Miłosz wel mijn favoriete Pool. Hoewel hij zichzelf geloof ik liever omschreef als een Litouwse dichter die schreef in het Pools (en hij geboren werd in wat nu Litouwen is maar destijds Rusland was). Ook prachtig: zijn autobiografie ‘Geboortegrond’ waarin hij zijn eigen geschiedenis met die van Europa vervlecht.

     

    Lees hier het hele artikel van Marjolijn van Heemstra

     

    Inleiding Een dichter vergeet niet

     

    Nobelprijswinnaar

    De Poolse poëzie kende tijdens het laatste kwart van de twintigste eeuw behoorlijk wat internationaal succes. Dichters als Zbigniew Herbert en Tadeusz Różewicz raakten tot ver buiten de landsgrenzen bekend en mochten enkele belangrijke literaire onderscheidingen in ontvangst nemen. In het Nederlandse taalgebied werd vooral het werk van Wisława Szymborska, de Nobelprijs-winnares van 1996, erg enthousiast onthaald. In dat rijtje grootheden van de hedendaagse Poolse poëzie hoort ook Czesław Miłosz thuis.

     

    De Nobelprijslaureaat van 1980 is – met een literaire loopbaan die inmiddels meer dan zeventig jaar omspant – een figuur van formaat in de twintigste-eeuwse Poolse literatuur.

     

    De twintigste eeuw heeft diepe kloven gekerfd in Miłosz’ leven en werk. Zijn biografie is tot op zekere hoogte exemplarisch voor wat er zich de voorbije honderd jaar ten oosten van Oder en Neisse aan rampspoed heeft voorgedaan. Miłosz werd in 1911 als kind van Poolssprekende ouders geboren op het Litouwse platteland, maar bracht zijn kinderjaren door in het door WO I en de Oktoberrevolutie verscheurde Rusland. Tijdens het interbellum leefde, studeerde en werkte hij hoofdzakelijk in Vilnius, de Baltische stad die tot het uitbreken van WO II bij Polen hoorde.

     

    De oorlog zelf maakte hij mee in de Poolse hoofdstad Warschau, die bijzonder zwaar te lijden had onder de Duitse bezetting. De dichter was er getuige van twee van de meest dramatische gebeurtenissen in de geschiedenis van WO II: de liquidatie van het joodse getto in 1943 en de bloedige onderdrukking van de Opstand van Warschau een jaar later.

     

    Op het einde van de oorlog begon – met de door Stalin geplande sovjettisering van Centraal- en Oost-Europa – een volgend tragisch hoofdstuk in Polens geschiedenis. Miłosz, die geen communist was, maar wel linkse sympathieën had, werd door het nieuwe regime  als diplomaat uitgestuurd naar de Verenigde Staten, later naar Parijs. De almaar toenemende ideologische verstrakking in de Poolse Volksrepubliek deed hem echter al gauw breken met het communistische bewind. Begin 1951 koos hij voor het onzekere bestaan van emigrant.

     

    Na een verblijf van tien jaar in Frankrijk trok hij uiteindelijk met vrouw en kinderen naar Californië, waar hij tot professor Slavische literatuur benoemd werd aan de Universiteit van Berkeley. Aan die Amerikaanse “ballingschap” kwam pas in de jaren ’90 – na de politieke transformatie in Centraal- en Oost-Europa – een einde.

     

    Dat woelige historische panorama is in Czesław Miłosz’ poëzie nooit ver weg. De dichter heeft aan de herhaalde confrontatie met de grillige gang van de geschiedenis een enorme gevoeligheid voor de vluchtigheid van het bestaan overgehouden. Al in de gedichten waarmee hij begin jaren ’30 debuteerde, is die obsessie voor de immer voortschrijdende en allesvernietigende tijd nadrukkelijk aanwezig.

     

    De vitalistische teneur van de Poolse literatuur van de jaren ’20 maakte in zijn vroege poëzie en die van zijn generatiegenoten plaats voor een diep geworteld pessimisme, dat de naam “catastrofisme” kreeg opgeplakt. Miłosz’ gedichten uit die tijd stonden bol van apocalyptische symboliek en kondigden de komst van een allesverzengende kosmische catastrofe aan. Die uitgesproken negatieve visie op de geschiedenis vormt – zij het met de nodige modificaties – een constante in zijn poëzie en gaat vrijwel voortdurend hand in hand met een diep gekoesterd wantrouwen tegenover de orde van de natuur en de onverbiddelijk wrede wetten die er gelden. Beide krachten – natuur en geschiedenis – zijn er voortdurend op uit de stabiliteit van de menselijke leefwereld te ontwrichten.

     

    Miłosz’ dichterschap is echter meer dan een poëtische klaagzang op de vluchtigheid van het leven en de onrechtvaardigheid van lijden en kwaad. Zijn poëzie is door en door gespleten en laveert voortdurend tussen een euforische lofzang op het bestaan en een schreeuwerig protest tegen de zinloosheid ervan. Zelf durft de dichter zijn werk daarom wel eens omschrijven als “extatisch pessimisme”. Die ervaring van extase heeft in zijn gedichten veel, zo niet alles te maken met de beleving van schoonheid.

     

    Weinig andere dichters zijn zo vatbaar voor de pracht van de zintuiglijk waarneembare wereld. Net in die extatische ervaringen van visuele schoonheid zoekt en vindt Miłosz aanknopingspunten met het transcendente. Hij komt dan – zoals het luidt in het mooie prozagedicht Esse – in aanraking met het zijn van de dingen. De vergankelijke vormen die hem hier op aarde omringen, verliezen voor even hun tijdgebonden karakter en manifesteren zich in hun essentie. In de loop der jaren groeit dat principe in Miłosz’ werk uit tot een ware poëtische strategie. De dichter is zo begaan met de uniciteit van elk zijnde en elk ogenblik dat hij zoveel mogelijk herinnerde details in hun zintuiglijke concreetheid tracht te onttrekken aan de vergetelheid, de “zwarte rivier” van de tijd. Die dingen blijven dan – ondanks de voortdurende “wording” van de wereld – bestaan in een “eeuwig ogenblik”, zoals Miłosz het in één van zijn gedichten uit de jaren ’50 uitdrukt.

     

    Miłosz’ acrobatisch balanceren tussen zijn en worden gaat vrijwel voortdurend hand in hand met een spanningsveld tussen engagement en contemplatie: mag er van de dichter een zekere maatschappelijke betrokkenheid verwacht worden of moet hij afstand nemen van de instabiele wereld rondom zich? Vooral in zijn oorlogspoëzie en de gedichten uit de woelige periode 1945-1953 komen zulke beschouwingen over de sociale functie van poëzie sterk op de voorgrond. Het is in die periode dat Miłosz het duidelijkst gestalte geeft aan de ethische aspecten van zijn schrijverschap, zonder daarbij meteen in de valkuilen van literaire publicistiek terecht te komen.

     

    De barokke en bombastische woordenstroom van zijn “catastrofistische” gedichten moet er wijken voor sobere, belerende poëzie met een flinke portie ironie. Het is de tijd waarin Miłosz, een verbitterd Kind van Europa, het nuchtere standpunt van moralist inneemt en de trieste balans opmaakt van het Europese culturele erfgoed en de twintigste-eeuwse uitwassen ervan. Dat de dichter zich toch niet al te zeer op die maatschappelijke taak wil laten vastpinnen, blijkt o.m. uit de indruk-wekkende oorlogscyclus De wereld (Een naïef dichtwerk). Hij creëert er een wereld die – afgezien van het sterk allegorische slotgedeelte van het dichtwerk – in niets herinnert aan het desolate wasteland van Warschau tijdens WO II.

     

    Ook al lijken nogal wat van Miłosz’ gedichten autobiografisch geïnspireerd te zijn, toch is poëzie voor hem heel wat meer dan persoonlijke belijdenislyriek of in verzen gegoten anekdotiek. Het is een expressievorm die alle facetten van de condition humaine moet trachten te belichten. Karakteristiek voor Miłosz’ dichterschap is dat hij daarbij voortdurend de beperkingen van zijn eigen blik en visie tracht te overschrijden, door in de huid van anderen te kruipen en door de meest uiteenlopende gezichtspunten in te nemen. Veel van zijn gedichten hebben dan ook een sterk dialogisch of veelstemmig karakter.

     

    Op formeel vlak is vooral zijn streven naar een “ruimere vorm” frappant. Omdat Miłosz het dichterlijke metier perfect beheerst en vaak teruggrijpt naar traditionele dichtvormen, wordt hij wel eens een klassiek dichter genoemd. Tegelijk is zijn poëzie echter een zoektocht naar iets nieuws: een vorm die het midden houdt tussen proza en poëzie en waarin diepzinnige filosofische en morele beschouwingen kunnen gekoppeld worden aan een sensualistische beschrijving van de werkelijkheid.

     

    Ondanks de hoge eisen die Miłosz aan zijn werk stelt, blijft hij zich steeds bewust van de beperkingen van het poëtische medium. Het schrijven van poëzie is en blijft een paradoxale onderneming die voortdurend dilemma’s en opposities oproept. Eén van die eeuwige dilemma’s betreft de talige beperkingen van literatuur: de dichter wordt – zoals we lezen in het ingenieuze gedicht Meer niet – telkens weer geconfronteerd met de weerbarstigheid van de taal, het feit dat de essentie van mens en wereld zich niet in woorden laat vatten.

     

    De laatste decennia is er in Miłosz’ poëzie een zekere thematische verschuiving merkbaar, in de richting van sterk filosofisch en religieus geïnspireerde gedichten. Hoewel hij trouw blijft aan zijn – af en toe haast erotische – fascinatie voor visuele details, gaat zijn aandacht steeds nadrukkelijker uit naar het bovenzintuiglijke, het domein van de metafysica.

     

    Nog sterker dan voorheen tracht hij, gestuurd door uitgebreide filosofische, religieuze en theologische lecturen, een afdoende verklaring te vinden voor het gespleten karakter van de wereld: enerzijds zijn esthetische dimensie, anderzijds zijn misvormdheid en onontkoombare vergankelijkheid. Opvallend daarbij is Miłosz’ verlangen naar een universeel herstel op het einde der tijden, of – zoals hij in het mooie afscheidsgedicht bij de dood van zijn eerste vrouw noemt – de “terugkeer van elk ogenblik”.

     

    Zijn geloof en hoop op redding uit de bloeddorstige klauwen van natuur en geschiedenis blijven echter steeds besmet met scepsis en ongeloof. Ook op zijn oude dag is en blijft Miłosz een overtuigd “extatisch pessimist”.

     

    Kris Van Heuckelom

     

     

    Een dichter vergeet niet
    Czeslaw Milosz
    Mosae Sonetto 164 blz.

    Interessant om te lezen is: waarom het vertalen van poëzie een ondankbare taak is.

     

    Share |

    Hoe krijg je een betere band met je hond

    Liz Wolting o het omslag van Natuurlijk in balans met je hond

    Anders dan andere hondenboeken


    Liz Wolting werkt al jarenlang met honden en is gespecialiseerd in honden met zware gedragsproblemen. Binnen haar trainingscentrum vangt zij, samen met haar team, jaarlijks zo’n duizend honden op. Deze dieren, die elders geen kans meer krijgen, kunnen daardoor succesvol herplaatst worden.

     

    Door dagelijks intensief met honden om te gaan, heeft zij in de loop der jaren deze ‘vrienden’ van binnen en buiten leren kennen. Haar studie diergeneeskunde maakt het plaatje compleet. Het boek is zojuist verschenen. Te bestellen in onze boekwinkel.

     

    In het boek 'Natuurlijk in balans met je hond' maak je kennis met haar nieuwe inzichten en ervaring met heldere, begrijpbare uitleg. De link tussen mens en hond en de grote invloed van mensen op onze hedendaagse huisdieren worden in dit boek uitvoerig behandeld. Aangevuld met leuke oefeningen om de band tussen je viervoeter en jezelf te versterken en leuke weetjes over de intelligentie van je hond.

     

    Liz Wolting

    De auteur Liz Wolting uit Maastricht is eigenaresse van en gedragstherapeute bij Animal’s Faith. In 2009 is ze dit centrum gestart. Liz neemt niet alleen de dagelijkse bedrijfsvoering voor haar rekening. Met een onuitputtelijke bron aan passie en ambitie werkt ze om het welzijn van zo veel mogelijk dieren te verbeteren.

     

    Inleiding

    Uitvallen aan de lijn, trekken, blaffen, grommen, bijten, opspringen, slopen, huilen, ongehoorzaamheid en nog vele andere gedragingen zijn zaken die wij binnen mijn bedrijf Animal’s Faith dagelijks meemaken. Het aantal gedragsproblemen bij honden in West-Europa is gigantisch hoog. Maar hoe kan dit toch? Hoe kan het dat in landen waar men zoveel om huisdieren geeft, deze juist zoveel probleemgedrag vertonen? Om daar meer zicht op te krijgen, heb ik dit boek geschreven.

    Ik wil zo veel mogelijk mensen helpen hun hond te leren begrijpen, zodat iedereen de prettige en harmonieuze samenwerking die ik dagelijks met mijn eigen en andermans honden beleef, ook kan gaan ervaren. Het is de bedoeling je in dit boek meer inzicht te geven in de taal en in de gedachtegang van honden en in de rol die wij in het leven van onze honden spelen.

     

    Gedragscentrum

    In ons dierengedragscentrum trainen wij jaarlijks zo’n duizend honden met ernstige gedragsproblemen. Al van jongs af aan heb ik een speciale band met en een grote liefde voor dieren. Ik ben dan ook al heel vroeg begonnen met werken bij verschillende dierenartsen en gedragsdeskundigen. Sinds mijn geboorte was ik beste vrienden met de honden van mijn ouders en ik trok vaak meer met hen op dan met mijn broers en zussen.

     

    Door de jaren heen heb ik elke gangbare training gezien en gevolgd, van clickertraining tot KNPV(Koninklijke Nederlandse Politiehond Vereniging, het africhten van politie-, speur- en reddingshonden) en alles wat ertussenin zit. Ik heb tientallen boeken over hondengedrag gelezen, elk weer met andere inzichten. Ik bestudeerde al heel vroeg de taal die huishonden onderling gebruiken en ben dit later uit gaan breiden naar het bestuderen van straathonden, dingo’s en wolven.

     

    Toen ik in 2009 mijn eigen gedragscentrum oprichtte, heb ik al mijn opgedane kennis onder de loep genomen en gebundeld tot een formule waarmee ik honden van euthanasie kan redden. Honden die vaak al door vele collega-gedragsdeskundigen getraind en opgegeven zijn. Omdat ik het werken met honden simpel en logisch houd – voor onszelf, maar zeker voor de hond – begrijpt elke hond bij ons wat er van hem verwacht wordt en leert hij inzien hoe fijn het kan zijn om met mensen samen te werken. Wederzijds respect is altijd het allerbelangrijkste in mijn trainingen.

     

    Duidelijk maken hondentaal

    In dit boek wil ik je duidelijk maken hoe mooi en logisch de hondentaal is, en hoe mensen deze op een gemakkelijke manier kunnen leren. Bovendien wil ik je bewust maken van de grote invloed die wijzelf op onze honden hebben, zodat je ook beter naar jezelf leert kijken en je meer bewust wordt van je eigen gemoedstoestand en de invloed die deze op alles om je heen heeft. Dit is namelijk uiterst belangrijk wanneer je op een fijne manier met je hond wil leren communiceren.

     

    Het advies van Liz Wolting

    Je zult in dit boek waarschijnlijk dingen tegenkomen die je niet wist of die je altijd anders hebt geleerd. De meningen over honden en hun gedrag lopen soms zeer uiteen. Mijn advies is altijd om de hond zelf het antwoord te laten geven: wordt de hond kalmer, stabieler en gelukkiger, dan ben je goed bezig; wordt hij drukker, instabieler en gestrester, dan klopt er waarschijnlijk iets niet helemaal.

     

    Heb je eenmaal geleerd hoe je kunt aanvoelen wat de hond voelt, dan zal je vanzelf tot de conclusie komen dat er geen twijfel meer mogelijk is over wat onze honden nodig hebben.

     

    Hopelijk heb je net zoveel plezier aan het lezen van dit boek, als ik had aan het schrijven ervan en brengt het je hond en jou een stuk dichterbij elkaar.

     

    Bestel het boek in onze boekwinkel. in paperback of e-book bij bol.com

     

    Lees tip: Wij planten bomen voor een groene toekomst

     

    Share |

    De bodemloze put geeft antwoord aan de Overheid

    Dr. Niels Groen geeft uitleg in De Bodemloze Put

    Problemen met ICT-systemen bij Belastingdienst en andere overheden. ‘Inning belasting kan in gevaar komen’, zegt de belastingdienst in de Volkskrant. Jule Peeters in de Limburger: Gebrek aan kennis en desineteresse. Dr. Niels Groen promoveerde met zijn proefschrift De Bodemloze Put met als ondertitel Escalerend commitment in publieke IT-projecten. Hierin wordt uit de doeken gedaan waarom dergelijk grote projecten mislukken. In deze uitgave staat beschreven wat er bij de Belastingdienst is gebeurd. Niets menselijks is de Belastingdienst vreemd. Hieronder een korte uitleg van de auteur.

     

    Het falen van publieke IT-projecten

    Er is al veel onderzoek gedaan naar het succes of falen van IT-projecten, zowel in de publieke als in de private sector. Deze onderzoeken zijn voornamelijk gericht geweest op het verklaren van variantie in de uitkomst van IT-projecten aan de hand van succes- of faalfactoren. Het onderzoek naar succes- en faalfactoren in IT-projecten heeft echter nog niet geleid tot significante verbeteringen in de praktijk. Een verklaring hiervoor is dat het denken in succes- en faalfactoren leidt tot een (te) vereenvoudigd denken over de complexe processen van IT-projecten.

     

    Definitie van ‘falen’

    Eén van de redenen voor de nadruk op factor-georiënteerd onderzoek is de manier waarop ‘falen’ tot op heden algemeen wordt gedefinieerd. In deze definitie wordt falen uitgelegd als het onvermogen om het project volgens plan uit te voeren. Het betekent dat een project dat niet de vooraf vastgestelde resultaten oplevert, of dat doet tegen hogere kosten of met een langere doorlooptijd dan gepland, moet worden beschouwd als een gefaald project. Deze definitie van falen is illustratief voor het heersende gedachtepatroon in de aansturing van organisaties, zowel in de publieke als private sector, waarbij bekwaam management gelijk staat aan het vermogen om de werkelijkheid vorm te geven volgens plan.

     

    Escalatie

    Project-escalatie is een vorm van escalerend commitment ten aanzien van een falende handelswijze in de specifieke context van projecten. Het fenomeen van escalerend commitment is onder andere bekend van het gedrag van bevelhebbers bij militaire interventies, waarbij de Vietnamoorlog het meest bekende voorbeeld is. Er is sprake van escalerend commitment wanneer een beslisser duidelijke feedback krijgt dat zijn handelswijze niet werkt, maar door diverse omstandigheden toch gecommitteerd is om vast te houden aan deze handelswijze. Dit commitment escaleert doordat het voor de beslisser, naarmate hij langer heeft volgehouden, het alleen maar moeilijker wordt om op zijn gekozen handelswijze terug te komen.

     

    Waarom grijpt men niet in

    Behalve van het voorbeeld van de Vietnamoorlog kennen velen van ons dit fenomeen ook van alledaagse situaties, zoals bij het wachten op een lift. Als je lange tijd op een lift staat te wachten, begin je te overwegen om de trap te nemen. Doordat je echter al lange tijd op de lift staat te wachten, lijkt het je niet verstandig meer om van handelswijze te veranderen, bijvoorbeeld omdat je verwacht dat de lift er nu wel bijna is, of omdat anders de reeds verstreken wachttijd voor niks is geweest. Deze motivaties worden alleen maar sterker nadat je nog langer wacht. Misschien is de lift echter wel defect en blijf je zodoende op een lift wachten die nooit komt. Een ander voorbeeld van escalerend commitment in het dagelijks.

     

    Lees meer over De Bodemloze Put van Dr. Niels Groen. Verkrijgbaar als paperback en e-book.

    Share |

    Review: Zolang er mensen zijn zijn er stemmen

    Prettig leesbaar - Zolang er mensen zijn zijn er stemmen
     

    Journalist Paul Custers bood het bestuur van Stichting Weerklank aan in de wereld van het 'stemmen horen' te duiken. In de inleiding neemt hij de lezer mee in zijn wijze van benadering van dit onderwerp en het ontstaan van dit boek.

    Share |

    Review Dooie dagen - Misdaadroman - Pim Hermans

    Misdaadroman Dooie dagen van Pim Hermans

    Geweldig dat je als uitgever op vrijdagmorgen het telefoontje krijgt van CPNB dat zij ons weekend goed gaan maken. Dooie dagen van Pim Hermans is zijn debuutroman en door de jury van de Schaduwprijs 2017 zo goed bevonden dat Pim Hermans genomineerd en op de shortlist staat.

     

    Een mooie prestatie waar wij als team erg trots op zijn. Er is hard aan gewerkt. Dooie dagen is uitgegeven in het fonds Mosae Libro. Op 8 juni, als aftrap van de spannende boekenweken, wordt de winnaar bekend gemaakt tijdens de RTL late Night. De Spannende boeken weken zijn van 9 juni tot en met 25 juni.

    Dooie dagen speelt zich af in Amsterdam Betondorp

    Dooie dagen geeft een prachtig tijdsbeeld van de jaren vijftig

    In de jaren vijftig groeit een jongen op in een ontwricht gezin. In de schaduw van het Ajax-stadion probeert hij zich te handhaven onder de tirannie van zijn moeder en de hoofdonderwijzer. De traumatische ervaringen brengen hem uit zijn evenwicht. In de zeventiger jaren leggen de hoofdpersonen uit zijn jeugd ineens het loodje. De politie tast in het duister. Als een van de slachtoffers een oude dienstkameraad blijkt te zijn moet de rechercheur bovendien zijn Indië-verleden onder ogen zien. Dooie dagen is niet alleen een spannende misdaadroman. Het boek geeft ook een fraai tijdsbeeld van de Amsterdamse arbeiderswijk Betondorp en van enkele belangrijke politieke en sociale thema's.

    Lees meer over het boek uitgeven bij Boekenplan in Maastricht.

     

      nominatie schaduwprijs 2017 voor de beste misdaadroman

     

    Lees meer bij Mosae Libro

    Direct bestellen bij Booxstore.nl

     

    Geschiedenis van Betondorp

    Nederland  is in de Eerste Wereldoorlog "neutraal" geweest, de gevolgen van deze vierjarige oorlog waren voor ons land duidelijk merkbaar. Natuurlijk werden ons materiële verwoestingen bespaard, maar de woningnood, bijvoorbeeld, was enorm.

     

    In de jaren 1919 - 1921 bedroeg de landelijke investering voor de woningbouw 461 miljoen gulden. Daarin had Amsterdam een groot aandeel (26,5 miljoen).

     

    Begin 1921 bedroeg het woning tekort ruim 20.000 op een totaal van 150.704. Na 1921 werden er, mede door de invoering van een premieregeling voor de bouw van woningen, door particulieren op ruime schaal woningen gebouwd.

     

    De grote uitbreidingen van Amsterdam na de Tweede Wereldoorlog tuinsteden genoemd (Buitenveldert, Geuzenveld, Osdorp, Overtoomseveld, Slotermeer, Slotervaart), na het einde van de Eerste Wereldoorlog bouwde men tuindorpen. We denken hierbij aan Tuindorp Oostzaan (1920-1924), Tuindorp Watergraafsmeer (1923 -1925) en Tuindorp Nieuwendam (1925-1927). Zij verrezen ver van de toen bewoonde wijkcentra en om er te komen moest men, naar een gezegde uit die tijd, "brood meenemen".

     

    Lees het hele artikel ...

     

    Share |

    Recensie voor de relatietwijfelaar

    Bij twijfel zeker doen – voor de relatietwijfelaar


    Twijfels over je relatie? Dan ben je een relatietwijfelaar. Je kunt twijfelen of je een relatie moet aangaan of twijfelen aan je huidige relatie in de zin van 'zit het er nog in?' Je krijgt in dit praktische boek een

    Share |

    Verder niets bijzonders

    Nu verkrijgbaar: Hoensbroek in de oorlogsjaren

    Verder niets bijzonders, anekdotes over Hoensbroek in bezettingstijd vertelt het verhaal van het Limburgse Hoensbroek in oorlogsjaren. Dit verhaal wordt aan de hand van de ervaringen van Jan Lodewijk Albert Custers omschreven door zijn zoon, Paul Custers.

    Share |

    Alweer een christelijke feestdag

    Alweer een feestdag: verdiepende inzichten in christelijke feestdagen

     

    Terug naar de Betekenis

    In het meeslepende werk Alweer een feestdag neemt auteur Guus Martens ons mee op een verhelderende reis door de wereld van de christelijke feestdagen. Dit boek werpt een licht op de diepgaande betekenis van deze vieringen en onderzoekt hoe we ze in onze moderne tijd opnieuw vorm kunnen geven. Geschikt voor hen die nieuwsgierig zijn naar de wortels van deze feestdagen en voor degenen die een diepere dimensie aan deze vieringen willen geven.
     

    De oorsprong en relevantie van christelijke feestdagen

    Martens begint zijn betoog met een meeslepende introductie, waarin hij de redenen voor dit boek uit de doeken doet. Hij bekritiseert het hedendaagse gebrek aan kennis over de ware betekenis van verschillende feestdagen. Tegenwoordig lijken we deze vieringen voornamelijk te omarmen vanwege traditie en gezelligheid, terwijl de religieuze essentie vaak naar de achtergrond verschuift. Martens wil ons laten zien dat de christelijke feestdagen daadwerkelijk relevant zijn en nog altijd veel te bieden hebben.
     

    Een diepere duik in feestdagen

    De auteur belicht uitgebreid alle vooraanstaande christelijke feestdagen, zoals Kerst, Pasen, Hemelvaart, Pinksteren, en Allerzielen. Per viering ontleedt hij de historische achtergrond en diepere betekenis, terwijl hij tevens reflecteert op hoe we deze vieringen in de hedendaagse wereld kunnen herontdekken. Martens benadrukt de noodzaak om deze feestdagen niet enkel als aangename momenten te beschouwen, maar ook als waardevolle periodes voor introspectie en bezinning.
     

    De verbinding tussen feestdagen en de hedendaagse maatschappij

    Een cruciaal thema dat door het boek heen geweven is, behandelt de interactie tussen christelijke feestdagen en de seculiere samenleving. Martens gaat diep in op hoe we deze vieringen kunnen omarmen in een wereld waar religie ogenschijnlijk aan belang inboet. Hij illustreert dat deze feestdagen ook voor niet-gelovigen veel te bieden hebben en onderstreept het belang om momenten van reflectie te koesteren.
     

    Een verrijkend geschrift voor allen

    Alweer een feestdag is een boeiende leeservaring, ongeacht religieuze overtuiging. Martens presenteert zijn gedachten glashelder en toegankelijk, en weet lezers te boeien met zijn persoonlijke verhalen en boeiende anekdotes. Dit boek is geschikt voor zowel gelovigen als niet-gelovigen en kan dienen als inspiratie om een diepere betekenis te geven aan onze feestdagen. Helaas is deze uitgave alleen via boekenplan verkrijgbaar. Stuur een email naar info@boekenplan.nl

     

     

    Share |

    Mijn verleden Zuid-Limburg | Wiel Hoekstra | mijnwerkers

    mijnverleden - mijnwerker beneden

    Het mijn verleden in Limburg, een persoonlijk stukje mijngeschiedenis

    De reis van Wiel Hoekstra's voorouders is een fascinerend verhaal van veerkracht en aanpassingsvermogen. Zijn grootouders, zowel van vaders als van moeders kant, maakten een opmerkelijke trektocht. Vanuit de weidse landschappen van Friesland en het industriële Duitse kolengebied, vonden zij hun bestemming in de bruisende mijnstreek van Limburg. Deze reis was niet zonder uitdagingen. Als nieuwkomers moesten ze hun weg vinden in een samenleving waarin ze werden beschouwd als vreemdelingen, en waar ze zich moesten mengen met zowel de lokale bevolking als een divers scala aan andere migranten.

     

    Deze verhalen van Hoekstra's voorouders weerspiegelen een bredere herwaardering van de Limburgse mijnstreek. Deze regio, ooit gekenmerkt door de steenkolenmijnen, heeft een rijke en complexe geschiedenis. De abrupte sluiting van de mijnen leek aanvankelijk een poging om dit hoofdstuk in de Limburgse geschiedenis snel af te sluiten. Maar het groeiende bewustzijn en de hernieuwde interesse in deze periode laten zien dat het verleden, hoe moeilijk ook, nooit genegeerd mag worden. Het verhaal van de Limburgse mijnstreek, met al zijn facetten, verdient een plek in ons collectieve geheugen. Het is een verhaal van hard werken, gemeenschapszin, en de onvermijdelijke veranderingen die de tijd met zich meebrengt.

     

    Hij schetst vervolgens het vaak harde beroep van mijnwerker, van de mijnwerkersvrouwen en laat zien wat de invloed was van de mijndirecties en de katholieke kerk in die periode was. Hoekstra heeft als mijnwerkerszoon dat mijnverleden van zeer nabij meegemaakt en heeft daarnaast veel achtergrondinformatie gelezen.


    In zijn beschrijvingen maakt hij gebruik van zijn herinneringen die hij onderbouwt met een goed gebruik van primaire en secundaire bronnen. De liedjes van Carboon lopen als een rode draad door deze geschiedenis.
    Hoekstra is niet blind voor de misstanden die er heersten in de Limburgse mijnstreek. Onder andere door toedoen van het gezag: de mijndirecties en de katholieke kerk. Wiel is in zijn beschrijving daarvan nooit rancuneus en heeft ook oog voor het goede dat gebeurde.


    Bijzonder mooi is zijn beschrijving van het leven in zijn geboortewijk, de mijnwerkerskolonie Nieuw Einde. Het zal in veel andere van die wijken niet heel anders zijn geweest.

     

    Hoekstra heeft als hoogleraar Microbiologie het vermogen ontwikkeld om complexe zaken helder en in eenvoudige bewoordingen te beschrijven. Die eigenschap komt goed van pas in dit boek. Ook het mijnverleden is een complexe aangelegenheid met veel ogenschijnlijk tegenstrijdige gevoelens. Hoekstra is erin geslaagd dat goed te verwoorden: kritisch, maar met liefde voor zijn ouders en voor de streek van zijn jeugd.

     

    Pluspunt van het boek is verder dat het geen illustraties bevat. Een dergelijk boek met een overvloed aan illustraties levert het gevaar op dat de lezer eerst de herkenbare plaatjes bekijkt en het boek vervolgens weglegt zonder het echt te lezen. Dat zou bij het boek van Hoekstra zonde zijn.

     

    Een uitgave van Boekenplan. Ook verkrijgbaar in de boekhandel.Kijk voor het boek van Wiel Hoekstra ook op bol.com of bij bruna.

     

    Een stuk geschiedenis over de Oostelijke mijnstreek, een terugblik

     

    De Oostelijke Mijnstreek in Nederland was ooit een belangrijke regio voor de steenkoolwinning. De regio omvatte onder andere de gemeenten Kerkrade, Heerlen, Landgraaf, Brunssum, Voerendaal en Nuth. Vanaf het einde van de 19e eeuw tot het midden van de 20e eeuw was de steenkoolwinning hier een belangrijke economische sector.
     

    De steenkoolwinning in de Oostelijke Mijnstreek begon in de jaren 1890. In deze periode werden er verschillende mijnen geopend, waaronder de Oranje-Nassau I, II en III, de Staatsmijn Emma en de Staatsmijn Hendrik. Deze mijnen leverden kolen voor de industrie en de huishoudens in Nederland.
     

    De mijnwerkers in de Oostelijke Mijnstreek werkten onder zware omstandigheden. Het werk was gevaarlijk en de arbeidsomstandigheden waren slecht. Er was veel stof en de mijnwerkers werkten lange dagen in de donkere mijngangen. Ook werden ze blootgesteld aan giftige gassen, zoals koolmonoxide.
     

    Na de Tweede Wereldoorlog nam de vraag naar steenkool af en werden de mijnen in de Oostelijke Mijnstreek geleidelijk gesloten. In 1965 werd de laatste mijn, de Staatsmijn Emma, gesloten. Dit had grote gevolgen voor de regio. Veel mijnwerkers verloren hun baan en de economie kwam onder druk te staan.
     

    Tegenwoordig zijn er nog steeds sporen van de steenkoolwinning te vinden in de Oostelijke Mijnstreek. Zo zijn er nog enkele mijnschachten en gebouwen te zien en zijn er verschillende musea die de geschiedenis van de steenkoolwinning laten zien. Ook is er in de regio nog steeds sprake van werkloosheid en armoede.
     

    De steenkoolwinning in de Oostelijke Mijnstreek heeft dus een belangrijke rol gespeeld in de economie van Nederland. Maar het heeft ook gezorgd voor slechte arbeidsomstandigheden en grote sociale gevolgen. Tegenwoordig wordt er in Nederland geen steenkool meer gewonnen en wordt er gezocht naar duurzame alternatieven voor energieopwekking.
     

    Share |